melange (me'-lange ook malanj) z.n., (-s), oorsprong onduidelijk (vermoedelijk ontleend aan het oude Terraanse Franzh): a. mengsel van specerijen; b. specie van Arrakis (Duin) met geriatrische eigenschappen, voor het eerst opgemerkt door Yanshuph Ashkoko, koninklijk apotheker tijdens de regering van Shakkad de Wijze; Arrakische melange, die alleen in de diepste zandwoestijnen van Arrakis wordt gevonden, verbonden met de voorspellende visioenen van Paul Muad'Dib (Atreides), de eerste Vrijmanse Mahdi; ook in gebruik bij de navigators van het Ruimtegilde en de Bene Gesserit. Keizerlijk Woordenboek, vijfde druk
A
De twee grote katten kwamen in het ochtendlicht met soepele sprongen over de rotsrichel. Ze waren nog niet echt hartstochtelijk aan het jagen, ze bekeken het terrein alleen. Ze werden Lazatijgers genoemd, een speciaal gefokte soort die bijna achtduizend jaar geleden hier naar de planeet Salusa Secundus was gebracht. Genetische manipulatie met de oude Terraanse soort had een aantal van de oorspronkelijke tijgertrekken uitgewist en andere elementen verscherpt. Ze hadden nog steeds lange hoektanden. Hun aangezicht was breed, de ogen oplettend en intelligent. De klauwen waren vergroot zodat ze op oneffen terrein meer steun hadden en hun intrekbare nagels konden wel tien centimeter naar buiten steken en werden aan de uiteinden zo scherp als een scheermes gehouden door ze langs de dichtgedrukte schede te schuren. Hun pels was vaal en effen kakikleurig waardoor ze tegen een achtergrond van zand bijna onzichtbaar waren.
Ze verschilden nog op een andere manier van hun voorouders: in hun jeugd waren er servostimulators in hun hersenen aangebracht. De stimulators maakten hen tot pionnen van degene die de signaalzender in zijn bezit had.
Het was koud en toen de katten stilstonden om het terrein te bekijken, was hun adem nevel in de lucht. Om hen heen lag een streek van Salusa Secundus die droog en kaal werd gehouden, een plaats die een schaars aantal zandforellen herbergde die van Arrakis hierheen gesmokkeld waren en met veel moeite in leven werden gehouden in de droom dat het melange-monopolie ooit doorbroken zou kunnen worden. Waar de katten stonden vertoonde het landschap veel kakigele rotsen en hier en daar een armoedige struik die in de lange schaduwen van de ochtendzon zilvergroen leek.
Met slechts een heel geringe beweging werden de katten plotseling alert. Hun ogen draaiden langzaam naar links en hun koppen draaiden mee. Diep in het gehavende landschap klauterden twee kinderen hand in hand omhoog door een droge bedding. De kinderen waren zo te zien misschien negen of tien standaardjaar oud. Ze hadden rood haar en droegen stilpakken die gedeeltelijk verborgen waren onder prachtige witte bourka's waarop rondom aan de zoom en op de voorkant van de kap het haviksembleem van het Geslacht Atreides was geborduurd met vlamsteendraad. Onder het lopen babbelden de kinderen vrolijk en hun stemmen waren voor de jagende katten duidelijk hoorbaar. De Lazatijgers kenden dit spel: ze hadden het al eerder gespeeld, maar ze bleven rustig liggen wachten tot het jachtsein in hun servostimulators werd ingeschakeld.
Nu verscheen er bovenop de rotsen achter de tijgers een man. Hij bleef staan en overzag het tafereel: de katten en de kinderen. De man droeg een grijs met zwart Sardaukar-werkpak met het onderscheidingsteken van een Levenbrech, de adjudant van een Bashar. Achter zijn hals langs en onder zijn armen door liep een tuig waarin hij de servozender in een plat pak tegen zijn borst droeg zodat hij met beide handen de toetsen kon bedienen.
De katten keerden zich niet om toen hij naderde. Ze kenden deze man aan zijn geluiden en aan zijn geur. Hij krabbelde omlaag en bleef op een afstand van twee passen van de katten staan om zijn voorhoofd af te vegen. De luchttemperatuur was koud, maar dit was warm werk. Weer namen zijn bleke ogen het tafereel op: de katten en de kinderen. Hij duwde een blonde sliert haar terug onder zijn zwarte werkhelm en raakte de in zijn keel aangebrachte microfoon aan.
'De katten hebben hen in zicht.'
De antwoordende stem bereikte hem via de achter zijn beide oren ingebrachte ontvangers. 'We zien ze.' 'Dit keer?' vroeg de Levenbrech.
'Zullen ze het zonder een jachtopdracht doen?' vroeg de stem op zijn beurt.
'Ze zijn klaar,' zei de Levenbrech.
'Uitstekend. Laten we eens kijken of vier conditionerings lessen genoeg zijn.'
'Zegt u maar wanneer u zover bent.'
'Maakt niet uit.'
'Nu dan,' zei de Levenbrech.
Hij drukte een rode toets in op de rechterkant van zijn servozender na eerst een staafje verwijderd te hebben dat de toets beschermde. Nu stonden de katten daar zonder enige opgelegde remming. Hij hield zijn hand boven een zwarte toets onder de rode, gereed om de dieren tot staan te brengen als ze zich tegen hem zouden keren. Maar ze letten niet op hem, doken ineen en begonnen over de richel in de richting van de kinderen te sluipen. Hun grote klauwen gleden voort in soepele, glijdende bewegingen.
De Levenbrech hurkte neer en keek, in de wetenschap dat ergens in zijn buurt een verborgen transoog dit hele tafereel overbracht naar een geheime monitor in de burcht waar zijn Prins woonde.
Na enige tijd begonnen de katten te springen en daarna te rennen.
De kinderen die ingespannen bezig waren met de klim door het rotsige terrein, hadden het gevaar dat hen bedreigde nog niet gezien. Een van hen lachte, een hoog, fluitend geluid in de heldere lucht. Het andere kind struikelde, hervond zijn evenwicht, draaide zich om en zag de katten. Het kind wees. 'Kijk!'
Beide kinderen bleven stilstaan en staarden naar de interessante storing in hun leven. Ze stonden daar nog steeds toen de Lazatijgers hen besprongen, elke kat een kind. De kinderen stierven met een terloopse abruptheid toen snel hun nek werd gebroken. De katten begonnen te eten.
'Zal ik ze terugroepen?' vroeg de Levenbrech.
'Laat ze dooreten. Ze hebben het prima gedaan. Ik wist het wel; dit stel is buitengewoon.'
'De beste die ik ooit heb gezien,' bevestigde de Levenbrech.
'Uitstekend. Je wordt opgehaald. Wij verbreken nu de verbinding.'
De Levenbrech ging staan en rekte zich uit. Hij keek niet rechtstreeks naar het hoge terrein aan zijn linkerkant waar een veelbetekenende glans de aanwezigheid had verraden van het transoog dat zijn prima prestaties had overgebracht aan zijn Bashar die zich ver weg in het groene land van de hoofdstad bevond. De Levenbrech glimlachte. Zijn werk van vandaag zou hem een bevordering opleveren. Hij voelde het insigne van een Bator al aan zijn halsa-en op zekere dag Burseg... Misschien zelfs nog eens Bashar. Mensen die in het korps van Farad'n, de kleinzoon van wijlen Shaddam IV, goed hun plicht deden, werden als beloning goed in rang verhoogd. En als de Prins op een dag eenmaal op zijn rechtmatige troon zou zitten, zouden er nog hogere bevorderingen komen. Het bleef misschien wel niet bij de rang van Bashar. Op de vele werelden van dit rijk waren er baronieA
De Vrijman moet terugkeren naar zijn oorspronkelijke geloof, naar zijn grote gave in het vormen van mensengemeenschappen; hij moet terugkeren naar het verleden, waarin die overlevingsles werd geleerd in de strijd met Arrakis. Het enige wat de Vrijman te doen staat is zijn ziel openen voor de innerlijke leer. De werelden van het Rijk, de Landsraad en de CHOAM -Bond hebben geen boodschap voor hem. Zij zullen hem alleen van zijn ziel beroven.
De Prediker in Arrakeen
A
Rondom Vrouwe Jessica stond een oceaan van mensen tot ver in de vale vlakte van het landingsterrein waarop haar vervoermiddel krakend en zuchtend uitrustte na zijn duik uit de ruimte. Ze schatte de menigte op ongeveer een half miljoen mensen en misschien slechts een derde daarvan waren pelgrims. Ze stonden in eerbiedige stilte te wachten met hun aandacht strak op het ontschepingsplatform van het schip, maar de schaduw van het luik verborg haar en haar gezelschap.
Het was nog twee uur voor de middag, maar de lucht boven de menigte zinderde al met een stoffige glans als een voorbode van de hitte van de komende dag.
Jessica voelde aan haar koper-met-zilveren haar waar het, onder de abamantel van een Eerwaarde Moeder, haar ovale gezicht omlijstte. Ze wist dat ze er na de lange tocht niet op haar voordeligst uitzag en het zwart van de aba was niet haar gunstigste kleur. Maar ze had dit kledingstuk eerder gedragen. De betekenis van de abamantel zou de Vrijmans niet ontgaan. Ze zuchtte. Ze kon niet zo goed tegen ruimtereizen en daarbij was er nog die extra last aan herinneringen geweestade andere reis van Caladan naar Arrakis toen haar Hertog tegen beter weten in dit leen opgedrongen had gekregen.
Langzaam, peilend met haar Bene Gesserit vermogen om belangrijke kleinigheden te bespeuren, bekeek ze onderzoekend de mensenzee. Er waren stilpak-kappen van dofgrijs, kleding van Vrijmans uit de diepe woestijn; er waren pelgrims in witte mantels met boetetekenen op hun schouders; hier en daar stond een groepje rijke kooplieden, zonder kap en in lichte kleding om te pronken met hun minachting voor waterverlies in de droge lucht van Arrakis... en daar was de afvaardiging van de Gemeenschap der Gelovigen, in groene mantels met zware kappen, heel hooghartig in de onschendbaarheid van hun eigen groep.
Pas toen ze haar blik opsloeg van de menigte kreeg het tafereel een zekere gelijkenis met dat wat haar bij de aankomst met haar geliefde Hertog had begroet. Hoe lang geleden was dat al? Meer dan twintig jaar. Ze dacht niet graag aan de tussenliggende hartenkloppen. De tijd lag zwaar in haar binnenste als een brok ballast en het leek wel alsof haar jarenlange afwezigheid van deze planeet niet had bestaan.
Opnieuw het hol van de leeuw in, dacht ze.
Hier op deze vlakte had haar zoon het Rijk ontrukt aan wijlen Shaddam IV. Ze moesten wachten op Alia die was opgehouden. Ze zag nu het gezelschap van Alia naderen vanaf de verste rand van de dichte drom, waarbij een menselijke golfbeweging ontstond toen een wig van Keizerlijke lijfwachten een doorgang maakte.
Jessica bekeek nogmaals het landschap. Haar onderzoekende blik legde heel wat verschillen bloot. De verkeerstoren van het landingsterrein had een gebedsbalkon gekregen. En ver naar links aan de andere kant van de vlakte stond de ontzagwekkende berg van piastaai die Paul had gebouwd als zijn vestingazijn 'vest boven het zand'. Het was het grootste geA-ntegreerde enkelvoudige bouwwerk dat mensenhanden ooit hadden vervaardigd. Binnen de muren hadden hele steden kunnen liggen en dan had je nog ruimte over gehad. Nu huisvestte het de krachtigste regeringsmacht van het Rijk, Alia's 'Gemeenschap der Gelovigen', die ze had opgebouwd op het lichaam van haar broer.
Dat ding moet verdwijnen, dacht Jessica.
Alia's afvaardiging had de voet van de loopplank bereikt en bleef daar afwachtend staan. Jessica herkende Stilgars doorkliefde trekken. En God verhoede! Daar stond Prinses Irulan die haar barbaarse woede verborg in dat verleidelijke lichaam met zijn muts van goudkleurig haar dat uitwaaierde op een lichte windvlaag. Irulan leek geen dag ouder; het was een belediging. En daar, aan de spits van de wig stond Alia, haar gezicht onbeschaamd jong, en haar ogen staarden omhoog naar de schaduwen achter het luik. Jessica's mond vertrok zich tot een rechte lijn en ze keek onderzoekend naar het gezicht van haar dochter. Een elektrische schok trok door Jessica's lichaam en ze hoorde de branding van haar eigen leven in haar oren. De geruchten waren waar! Afschuwelijk! Afschuwelijk! Alia was vervallen tot de verboden manier. Het bewijs was voor elke ingewijde duidelijk zichtbaar. Gruwel!
In de enkele ogenblikken die ze nodig had om zich te herstellen, besefte Jessica hoezeer ze had gehoopt dat de geruchten niet waar zouden zijn.
En de tweeling? vroeg ze zich af. Zijn zij ook verloren?
Langzaam, zoals de moeder van een god paste, trad Jessica uit de schaduwen naar voren naar de rand van de loopplank. Haar gezelschap bleef volgens opdracht achter. De komende paar ogenblikken waren beslissend. Jessica stond alleen in het volle gezicht van de menigte. Ze hoorde Gurney Halleck achter haar rug zenuwachtig kuchen. Gurney had bezwaar gemaakt: 'Zelfs geen pantser om? Grote goden, vrouw! Je bent krankzinnig!'
Maar Gurney had onder zijn meest waardevolle eigenschappen nog een kern van gehoorzaamheid. Hij deed zijn zegje en dan gehoorzaamde hij. Nu gehoorzaamde hij.
Toen Jessica verscheen stootte de mensenzee een geluid uit als het sissen van een reusachtige zandworm. Zij hief haar armen in de zegening waartoe het hele Rijk door de priesterstand was geconditioneerd. Met veelbetekenende trage plekken, maar toch nog altijd als een reusachtig organisme, zonk het volk op zijn knieA
Jessica had de trage plekken goed in zich opgenomen en ze wist dat andere ogen achter haar rug en onder haar handlangers in de menigte zich een tijdelijke kaart hadden ingeprent waarmee ze de tragen konden opsporen.
Terwijl Jessica met haar armen omhoog bleef staan, kwam Gurney met zijn mannen naar voren. Ze liepen snel langs haar heen de loopplank af, negeerden de verbaasde blikken van de hoogwaardigheidsbekleders en voegden zich bij hun handlangers die zich met handgebaren bekend maakten. Snel waaierden ze uit over de mensenzee; ze sprongen over groepjes knielende mensen heen en snelden door smalle gangetjes. Enkele van hun doelwitten zagen het gevaar en probeerden te vluchten. Zij waren het makkelijkst: een mesworp, een wurgkoordlus en de weglopers klapten neer. Anderen werden uit de drukte weggevoerd, handen gebonden, voeten gekneveld.
Gedurende dit alles bleef Jessica met haar armen uitgestrekt staan; ze zegende met haar aanwezigheid en hield de menigte onderdanig. Maar ze las de tekenen van de geruchten die de ronde deden en ze kende het belangrijkste, omdat dat opzettelijk was uitgezet: 'De Eerwaarde Moeder keert terug om de lijntrekkers te verwijderen. Zegen de moeder van onze Heer!'
Toen het achter de rug wasaeen paar lijken languit op het zand, de gevangenen afgevoerd naar gevangenisbunkers onder de landingstorenaliet Jessica haar armen zakken. Er waren misschien net drie minuten verstreken. Ze wist dat het niet waarschijnlijk was dat Gurney en zijn mannen een van de leiders gegrepen hadden, die het grootste gevaar vormden. Dat zouden oplettende en opmerkzame mensen zijn. Maar de vangst zou toch wel een paar interessante vissen tellen naast de gewone sufferds en sukkels.
Jessica liet haar armen zakken en de mensen kwamen juichend overeind.
Alsof er niets ongewoons was gebeurd liep Jessica in haar eentje de loopplank af. Ze vermeed haar dochter en koos Stilgar uit als doelwit voor haar gerichte aandacht. De zwarte baard die over de hals van zijn stilpak uitwaaierde als een wilde delta bevatte grijze vlekken, maar in zijn ogen zonder wit lag die zelfde kracht waarmee ze haar bij hun eerste ontmoeting in de woestijn hadden aangekeken. Stilgar wist wat er zo juist was voorgevallen en hij keurde het goed. Hier stond een echte Vrijmanse Naib, een leider van mensen en in staat tot bloedige beslissingen. Zijn eerste woorden waren daar volledig mee in overeenstemming.
'Welkom thuis, Vrouwe. Het is altijd een genoegen snel en doelmatig optreden te zien.'
Jessica stond zichzelf een klein lachje toe. 'Sluit de ruimtehaven af, Stil. Niemand mag hier weg tot we de gevangenen hebben ondervraagd!'
'Is al gebeurd, Vrouwe,' zei Stilgar. 'Gurney's mannen en ik hebben dit samen uitgewerkt.'
'Dat waren dus jouw mensen, degenen die hielpen.' 'Een aantal van hen, Vrouwe.'
Ze las de verborgen reserve en knikte. 'Jij hebt mij vroeger heel goed bestudeerd, Stil.'
'U hebt me eens met veel moeite duidelijk gemaakt, Vrouwe, dat men de overlevenden bestudeert om van hen te leren.'
Toen kwam Alia naar voren en Stilgar ging terzijde staan terwijl Jessica haar dochter ontmoette.
Omdat Jessica wist dat ze op geen enkele manier kon verbergen wat ze zo juist te weten was gekomen, probeerde ze het zelfs niet. Als ze het nodig vond kon Alia de kleinste bijzonderheden lezen, kon ze net zo goed lezen als een ingewijde zuster. Ze zou door Jessica's gedrag al weten wat gezien en begrepen was. Zij waren vijanden voor wie het woord aarts slechts het oppervlak raakte.
Alia koos boosheid als de makkelijkste en meest geschikte reactie.
'Hoe durf je zo'n actie als van zo juist op te zetten zonder mij te raadplegen?' wilde ze weten en ze duwde haar gezicht naar voren tot vlak bij dat van Jessica.
Jessica zei vriendelijk: 'Zoals je net hebt gehoord heeft Gurney me niet eens over het plan ingelicht. Men dacht...'
'En jij, Stilgar!' zei Alia terwijl ze zich kwaad naar hem omdraaide. 'Bij wie ligt jouw loyaliteit?'
'Mijn eed was aan de kinderen van Muad'Dib,' zei Stilgar op vormelijke toon. 'We hebben een gevaar dat hen bedreigde opgeruimd.'
'En waarom vervult jou dat niet met vreugde... dochter?' vroeg Jessica.
Alia knipperde met haar ogen, keek een keer naar haar moeder, onderdrukte de innerlijke storm en wist zelfs een oprechte stralende lach op te brengen. aIk ben vervuld van vreugde... moeder,' zei ze. En tot haar eigen verbazing merkte Alia dat ze inderdaad gelukkig was, dat ze een verschrikkelijk genot ervoer dat het nu eindelijk allemaal openlijk was gesteld tussen haar en haar moeder. Het ogenblik dat ze zo had gevreesd was voorbij en het machtsevenwicht was eigenlijk niet echt veranderd. 'We zullen dit op een meer geschikt tijdstip diepgaander bespreken,' zei Alia, zowel tot haar moeder als tot Stilgar.
'Maar natuurlijk,' zei Jessica en ze draaide zich om met een beslist gebaar om Prinses Irulan aan te kijken.
Enige hartslagen lang stonden Jessica en de Prinses elkaar zwijgend te bestuderenatwee Bene Gesserit heksen die om de zelfde reden met de Bene Gesserit hadden gebroken: uit liefde... alle twee uit liefde voor mannen die nu dood waren. Deze Prinses had vergeefs van Paul gehouden en ze was zijn echtgenote geworden, maar niet zijn levensgezellin. En nu leefde ze nog slechts voor de kinderen die Paul geschonken waren door zijn Vrijmanse concubine, Chani.
Jessica sprak het eerst: 'Waar zijn mijn kleinkinderen?' 'In Vest Tabr.'
'Te gevaarlijk voor hen hier; ik begrijp het.'
Irulan knikte lichtjes. Ze had de woordenwisseling tussen Jessica en Alia gehoord, maar ze had er een uitleg aan gegeven waarop Alia haar al had voorbereid. 'Jessica is teruggekeerd tot de Zusters en we weten allebei dat die plannen hebben met Pauls kinderen.' Irulan was nooit de meest gevorderde Bene Gesserit heks geweestaze was eerder waardevol vanwege het feit dat ze een dochter van Shaddam i v was dan om enige andere reden; vaak was ze veel te trots om zich in te spannen om haar vermogens uit te breiden. Nu koos ze partij met een abruptheid die haar opleiding geen eer aandeed.
'Werkelijk, Jessica,' zei Irulan, 'de Vorstelijke Raad had geraadpleegd moeten worden. Het was heel verkeerd van je om alleen te werken meta'
'Moet ik werkelijk geloven dat jullie geen van allen Stilgar vertrouwen?' vroeg Jessica.
Irulan was zo verstandig om te beseffen dat er op zo'n vraag geen antwoord mogelijk was. Ze was blij dat de priester-afgevaardigden die hun ongeduld niet langer konden onderdrukken naar voren drongen. Ze wisselde een blik uit met Alia en dacht: Jessica is nog even hooghartig en zelfverzekerd als altijd! Maar ineens kwam haar zomaar een Bene Gesserit axioma in gedachten: 'De hooghartigen bouwen slechts vestingmuren waarachter ze hun twijfels en angsten proberen te verbergen.' Zou dat voor Jessica ook opgaan? Natuurlijk niet. Dan moest het dus een opzettelijk aangemeten houding zijn. Maar waartoe diende die? Deze vraag bracht Irulan in verwarring.
De priesters legden luidruchtig beslag op de moeder van Muad'Dib. Sommigen raakten alleen haar armen aan, maar de meesten bogen diep en spraken een begroeting uit. Ten slotte waren de leiders van de afvaardiging aan de beurt bij de Allerheiligste Eerwaarde Moeder; ze aanvaardden de voorgeschreven rola 'De eersten zullen de laatsten zijn'amet een ervaren lach en vertelden haar dat haar in de burcht, Pauls oude vesting-sterkte, de officiA
Jessica bestudeerde het stel en vond ze afstotelijk. Een heette er Javid, een jonge man met een gemelijk gezicht en bolle wangen, overschaduwde ogen die de achterdocht die in hun diepten loerde niet konden verbergen. De ander heette Zebataleph en was tweede zoon van een Naib die ze in haar Vrijmanse dagen had gekend, zoals hij haar heel snel in herinnering bracht. Hij was makkelijk thuis te brengen: joligheid verbonden met meedogenloosheid, een smal gezicht met een blonde baard en een sfeer om zich heen van geheime opwinding en machtige kennis. Javid leek haar verreweg de gevaarlijkste van de twee, een man met eigen gedachten, tegelijk magnetisch enaze kon geen ander woord vindenaafstotelijk. Ze vond zijn spraak vreemd, vol met oude Vrijmanse klanken, alsof hij van een afgelegen groep van zijn volk afkomstig was.
'Vertel me eens, Javid,' zei ze, 'vanwaar kom jij?'
'Ik ben maar een eenvoudige Vrijman van de woestijn,' zei hij, waarbij elke lettergreep die verklaring loochende.
Zebataleph kwam er met een beledigende, bijna spottende eerbied tussen: 'We hebben heel wat te bepraten over vroeger, Vrouwe. Ik was een van de eersten, weet u, die het heilige karakter van de opdracht van uw zoon inzag.'
'Maar je was niet een van zijn Fedaykin,' zei ze.
'Nee, Vrouwe. Ik was meer filosofisch aangelegd; ik studeerde voor priester.'
En verzekerde je ervan dat je ongedeerd zou blijven, dacht zij.
Javid zei: 'Ze verwachten ons in de burcht, Vrouwe.'
Weer was zijn vreemde accent voor haar een open vraag die een antwoord vereiste. 'Wie verwacht ons?' vroeg ze.
'De Synode van het Geloof, al degenen die de naam en de daden van uw heilige zoon stralend houden,' zei Javid.
Jessica keek om zich heen en toen ze Alia naar Javid zag glimlachen vroeg ze: 'Is deze man een van jouw benoemingen, dochter?'
Alia knikte. 'Een man voorbestemd voor grote daden.'
Maar Jessica zag dat Javid deze bijzondere aandacht onaangenaam vond en ze prentte zich zijn naam in opdat Gurney hem diepgaand kon onderzoeken. En daar kwam Gurney al met vijf betrouwbare mensen en hij gebaarde dat de verdachte treuzelaars ondervraagd werden. Hij liep met de soepele pas van een machtig man, zijn blik schoot naar links, naar rechts en helemaal in het rond en elke spier doorliep vloeiend de ontspannen oplettendheid die ze hem had geleerd uit het prana bindu handboek van de Bene Gesserit. Hij was een lelijke klomp geoefende reflexen, een doder, en voor sommigen vreselijk angstaanjagend, maar Jessica hield van hem en stelde hem boven alle andere levenden. Het litteken van een inktrank gesel kronkelde over zijn kin en gaf hem een griezelige verschijning, maar een glimlach verzachtte zijn gezicht toen hij Stilgar zag.
'Prima geregeld, Stil,' zei hij. En ze grepen eikaars armen op de Vrijmanse manier.
'De Reiniging,' zei Javid en hij tikte Jessica op de arm.
Jessica deed een stap achteruit en koos haar woorden zorgvuldig binnen de beheerste macht van de Stem; haar toon en uitspraak waren berekend om een nauwkeurig emotioneel effect teweeg te brengen bij Javid en Zebataleph. 'Ik ben teruggekeerd naar Duin om mijn kleinkinderen te zien. Moeten we tijd verdoen met die priester-onzin?'
Zebataleph reageerde geschokt; zijn mond viel open en zijn ogen keken verschrikt rond naar allen die het hadden gehoord. De ogen namen elke luisteraar scherp op. Priester-onzin! Wat voor effect zouden zulke woorden hebben, afkomstig van de moeder van hun Messias?
Maar Javid bevestigde Jessica's vermoeden. Zijn mond verhardde, maar lachte vervolgens. De ogen lachten niet en ze dwaalden ook niet af om te kijken wie het had gehoord. Hij wist precies wie er binnen gehoorsafstand stonden en zij zouden van nu af aan zeer zorgvuldig in de gaten gehouden worden. Slechts enkele seconden later hield Javid op met lachen, zo plotsklaps dat duidelijk was dat hij wist hoezeer hij zichzelf had verraden. Javid had zijn huiswerk goed gedaan: hij wist dat Vrouwe Jessica bijzondere waarnemingsvermogens bezat. Een kort rukkerig knikje van zijn hoofd erkende die vermogens.
In een bliksemsnelle mentatie woog Jessica de noodzaken tegen elkaar af. Een subtiel handgebaar naar Gurney zou Javids dood veroorzaken. Het kon hier gebeuren om het effect te verhogen, of later in alle stilte zodat het op een ongeluk zou lijken.
Ze dacht: Als we onze innerlijkste drijfveren proberen te verbergen, schreeuwt het hele wezen verraad uit. De Bene Gesserit opleiding richtte zich op deze onthullingaverhief de ingewijden erboven en leerde hun het openhartige lichaam van anderen te lezen. Ze zag Javids intelligentie als waardevol, een tijdelijk gewicht in het evenwicht. Als hij voor hun kant gewonnen kon worden, kon hij de schakel zijn die ze nodig had, de verbinding met het Arrakische priesterdom. En hij was een van Alia's mensen.
Jessica zei: 'Mijn officiA
Javid haalde eens diep adem en zei heel zacht: 'Zoals de moeder van Muad'Dib beveelt.' Hij keek naar Alia, naar Zebataleph en weer naar Jessica. 'Het doet me pijn dat ik de hereniging met uw kleinkinderen moet uitstellen, maar er zijn, ehhh, staatkundige redenen...'
Jessica dacht: Goed. Hij is bovenal een zakenman. Als we eenmaal de juiste muntsoort hebben bepaald, zullen we hem kopen. En ze merkte dat het haar behaagde dat hij bleef aandringen op zijn dierbare plechtigheid. Deze kleine overwinning zou hem onder zijn kameraden macht geven en dat wisten ze allebei. Zijn Reiniging aanvaarden kon een voorschot zijn voor later te verrichten diensten.
'Ik neem aan dat je voor vervoer hebt gezorgd?' zei ze.